Hertme
© Heemkundegroep Hertme
Dames en herenkoor
Strikt genomen behoren ze niet thuis in een hoofdstuk over de verenigingen in
Hertme: het dames en herenkoor van de parochie. Toch, voor alle overzichtelijkheid, is
dit belangrijke onderdeel van de Hertmese samenleving, in dit hoofdstuk opgenomen.
Het dames en herenkoor van de parochie heeft een strikt liturgisch karakter.
Door aanhoudende studie en noeste leiding van pastoor Theodorus
Hofman (foto links) wordt het herenkoor van Hertme een van de
beste van het aartsbisdom. Dat is overigens niet geheel alleen aan de
zielzorger te danken. Hij wordt bijgestaan door parochiaan en
dirigent Jans Schiphorst senior (foto rechts).
Hoezeer hij er overigens belang aan hechtte
dat er werd gezongen en het liefst natuurlijk
zo zuiver mogelijk, blijkt uit het volgende,
waargebeurde verhaal: Pastoor Hofman was
vaak tussen de koorzangers te vinden. De
repetities vonden altijd plaats op de zondag na het lof. Voor Hofman
was het van het allergrootste belang dat de repetities behoorlijk
verliepen. Zo ook op een snikhete zomerdag. Tijdens de repetitie moet
het zweet de zangers welhaast over de rug zijn gelopen. Maar: de
repetitie moest doorgaan. Ook als zich in de verte een zware onweersbui meldt. Dirigent
Schiphorst maakt zich daarover zorgen: hij heeft vrouw en kinderen alleen thuis en hij woont
een flink eind lopen van de kerk. Over een ander vervoermiddel dan de benenwagen
beschikte men immers niet. Alhoewel Schiphorst naar huis wil in verband met het onweer,
dringt pastoor Hofman er op aan te blijven en verder te repeteren. De overredingskracht van
de herder moet groot zijn geweest, want de zangstudie gaat door. Tot op een bepaald
moment het onweer zo hevig wordt, dat de dirigent vrouw en kinderen verkiest boven het
zangkoor en aanstalten maakt huiswaarts te gaan. Maar pastoor Hofman zegt: 'mannen blijf
allen hier. Ik ga zelf even naar buiten'. De pastoor pakt het grote brevierboek, gaat naar
buiten en begint te bidden, waarbij hij, gelijk Jozua rond Jericho, driftig
heen en weer
beent langs de kerk. Al na luttele seconden steekt er een
harde
wind op, die de onweersbui een andere richting uit drijft.
Dirigent Schiphorst kan zijn jas uittrekken, de repetitie
gaat gewoon door . . . . Naar verluidt was pastoor Hofman
een streng priester. Zo streng dat, toen hij ooit
onverwachts bij een koorrepetitie kwam kijken, enkele
zangers van schrik hun pruim doorslikten. Pastoor Hofman,
de grondlegger van het bouwfonds, is niet aanwezig als de
nieuwe St. Stephanuskerk in 1903 wordt geconsecreerd.
Pastoor Velthuijsen schrijft hierover: 'Pastoor Hofman
was verhinderd bij de consecratie der kerk tegenwoordig
te zijn. In september echter kwam Zeereerwaarde een
dag over om de nieuwe bouw te zien. Zeereerwaarde
was opgetogen van bewondering en gaf blijk van zijne
ingenomenheid met ons werk een som van duizend gulden voor den aankoop van een nieuw
orgel. Zijn naam verdient een ereplaats in de analen der kerk van Hertme, geve de goede God
hem eens een ereplaats in het Liber 'Vitae daarboven', aldus Velthuijsen.
De parochie koopt in 1904
inderdaad een nieuw orgel
(foto links: kwitantie van het
orgel van 29 april 1904). Het is
gebouwd door de Utrechtse
orgelbouwer Michaël
Maarschalkerweerd. Een
onbetwist vakman, deze Domstadbewoner, want het muziekinstrument voldoet nog immer.
Over dat orgel mag de volgende anekdote overigens niet ontbreken: Vroeger moest de
organist altijd een orgeltrapper bij zich hebben. In de jaren veertig was Bernard Boomkamp
hiervoor aangesteld. Zo valt op een bepaald moment tijdens de Hoogmis het orgel uit.
Organist Gerard Schiphorst, de zoon van de vroegere dirigent 'Mulde'shös' schreeuwt in
opperste vertwijfeling: 'Weend, weend, weend!!!!'. Ook de leden van het zangkoor snappen er
niets van. Ze gaan op verkenning uit en ontdekken al snel de reden waarom Schiphorst geen
'weend' meer heeft: orgeltrapper Boomkamp is in de armen van Morpheus gevallen en ligt er
flink op los te snurken. Na hem wakker te hebben gemaakt kan de Hoogmis verder. Met
orgelmuziek . . . .
Zoals blijkt uit een artikel in de
Bornsche Courant, is pater
Gregorius Meijer een van de
assistenten tijdens de plechtige
consecratie van de nieuwe
kerk. Hij is, afkomstig van 't
Groothuijs, de eerste
priesterzoon die de parochie
sinds honderd jaar voortbrengt.
De eerste H. Mis, die hij in
Hertme opdraagt, is op 5 juli
1900. Het zangkoor, het is al
eerder geschreven, wordt
destijds geprezen. Ook tijdens
de eerste H. Mis van pater Gregorius: 'Het zangkoor onder leiding van den volijverigen en
talentvollen directeur, de heer J. Schiphorst alhier, zong in dien plechtige optocht van 't
Groothuijs naar de kerk. Na de H. Mis, die met een plechtig Te Deum besloten werd, keerde
de celebrant in plechtige processie naar de pastorie terug, waar het zangkoor den feesteling
en geheel de parochie een aangename verassing bereidde. Het verdienstelijke koor zong den
feesteling de heerlijke priestercantate toe. Eere het zangkoor van Hertme en zijn zoo
verdienstelijken directeur, die deze feestdag zoo zeer opgeluisterd en tot een,
onvergeetelijken dag gemaakt hebben'. Dirigent Schiphorst was onderricht in de
Gregoriaanse kerkmuziek door pastoor Hofman. Een van de verdiensten van 'Mulde'shös
Jans', zoals hij bij veel Hertmenaren bekend was, is dat hij meerdere Latijnse missen
overschreef in cijfernoten. In 1918 neemt zoon Jan de dirigeerstok van zijn vader over. Zijn
broer Gerard is dan organist. Tot 1947 zijn Jan en Gerard Schiphorst verbonden aan het
herenkoor. Als nieuwe dirigent wordt in 1947 aangesteld de heer G. Kuipers uit Borne, ook
wel 'zang Kuipers' genoemd.
Kuipers, liefhebber van het
Gregoriaans en meerstemmige
Latijnse zang, heeft het koor van
Hertme naar een hoog muzikaal
niveau gebracht. Het koor nam
onder zijn leiding onder andere
deel aan korenbondsdagen en
zangersdagen en wist zich
muzikaal op een voortreffelijke
wijze te manifesteren. In 1963 is
voor de eerste keer een meer-
stemmige mis ten gehore gebracht: 'Missa in Honorem Secundi Alphonsi', van Cuypers. Na
het vertrek van Kuipers, komt de heer G. Brookhuis in 1952 naar Hertme. Brookhuis, in die
tijd hoofd van de Aegidiusschool, heeft veel muzikale kennis van de kerkmuziek opgedaan
bij de paters Benedictijnen en is hierdoor een perfectionist wat het Gregoriaans betreft. Hij
deed dan ook veel moeite om de schoonheid van het Gregoriaans aan de Hertmer zangers
over te brengen. Brookhuis blijft tot 1957. Het koor wordt in de periode 1959 tot 1965
wederom geleid door de heer G. Kuipers. In 1965 wordt de heer G. Th. in 't
Veld (foto links) door het kerkbestuur benoemd tot dirigent. In 't Veld is
een kenner en liefhebber van het Gregoriaans, doch schuwt ook het
Nederlands niet. De heer in 't Veld is tot aan zijn overlijden, op 8
februari 2002, dirigent van het herenkoor. De heer B. Blenke wordt
aangesteld als nieuwe dirigent. Blenke is als twaalfjarige knaap al lid
van het Hertmer zangkoor. Hij is een gedreven en talentvol
koorzanger en heeft de meerstemmige Latijnse zang en het
Gregoriaans hoog in het vaandel staan. Het koor zingt nog op tal
van zondagen door het jaar op traditionele en voortreffelijke wijze
de Gregoriaanse gezangen tijdens de Latijnse hoogmissen. Het herenkoor telt momenteel
zestien zangers. Het dameskoor, onder leiding van Joop Hulsman, is opgericht ten tijde van
pastor Koch. Verschillende dames, die eerder deel uitmaakten van de gemengde zang-
vereniging 'Jubilate' hebben zich bij het koor gevoegd. Het dameskoor heeft principieel tot
taak de Nederlandse liturgische gezangen uit te voeren of te begeleiden tijdens de
eucharistievieringen, gebedsdiensten of huwelijksinzegeningen. Het veertien leden tellende
koor zingt tijdens hoogtijdagen samen met het herenkoor naar keuze Latijnse meerstemmige
of Nederlandse meerstemmige missen.