Hertme
© Heemkundegroep Hertme
Kunst in de kerk
In de kerk waren de gepleisterde gewelfvelden oorspronkelijk beschilderd met lofwerk.
Het schilderwerk, waarvoor op 7 april 1902 door de aartsbisschop machtiging werd
verleend, werd in de nog verse, natte kalk uitgevoerd door de Eindhovense kunstschilder
Piet Bockholts (1871 - 1947). De schilderingen verdwenen omstreeks 1953 onder een
nieuwe verflaag. In 1983 zijn, door de firma Snijders te Borne, nieuwe aangebracht, die in
ouder trant zijn geschilderd.
De glasschilderingen in het koor
zijn vervaardigd door de firma F.
Nicolas en Zonen uit Roermond.
Ze zijn in 1903 gereed gekomen en
stellen voor, van noord naar zuid:
de geboorte van Christus, de
presentatie van Jezus in de Tempel,
de kruisdood van Christus, de
Emmaüsgangers, de Hemelvaart
van Christus en het Pinksterge-
beuren. Van het oorspronkelijke
hoofdaltaar met rijk gesneden
bovenbouw, uit de werkplaats van
de Utrechtse beeldhouwer Friedrich
Wilhelm Mengelberg (Keulen 1837 - Utrecht 1919) is thans alleen het tabernakel nog over. De
deuren hiervan zijn versierd met twee achter glas geschilderde engelen. In 1983 werden, meer
naar de gelovigen toe, een nieuw vast hoofdaltaar en een nieuw leesgestoelte opgericht. Beiden
zijn van hout en vervaardigd door de firma H.F. Pol uit Borne. Boven dit altaar werd een
kruisbeeld opgehangen, waarvan de oorspronkelijke delen vroeger op het kerkhof hingen
(voordien zou dit crucifix, volgens de overlevering, als landkruis op de Kruisselbrink hebben
gediend). Op de hoeken van
het koor staan beelden van
de patroonheilige van de
parochie, de Jeruzalemse
diaken en eerste martelaar
Stephanus en van de
H. Jozef opgesteld.
Eerstgenoemd beeld is een
schenking uit 1902; het is
vervaardigd in het atelier van
Mengelberg.
De zijaltaren, eveneens geschonken in 1902, zijn toegewijd aan de H. Maagd Maria (noordzijde)
en aan het H. Hart (zuidzijde). In het Maria-altaar hebben pastoor en kerkmeesters - blijkens een
Latijns opschrift - in datzelfde jaar een steen laten plaatsen ter nagedachtenis aan Theodora
Heerkens weldoenster van de kerk. De boven de zijaltaren
aanwezige beelden van Maria (weergegeven als de vrouw
uit de Apocalyps - vgl. Openb. 12,1) en van het H. Hart
rusten op Engels aandoende engelenbusten. Het in 1894
geschonken doopvont, dat thans bij het Maria-altaar is
opgesteld, stamt uit het atelier van de Utrechtse
kunstnijveraar Jan Hendrik Brom (1860 - 1915). De
kruiswegstaties (dagmaat 73 x
57,5 cm.) werden op 7 april
1904 besteld bij de firma
Mengelberg. Achter in de kerk
vinden wij nog een aantal
Neogotische beelden: in de
zuidwesthoek dat van de
Franse Karmelietes Theresia
van het kindje Jezus (1873 -
18970, die pas in 1925 heilig
werd verklaard; verder naast de zangtribune het beeld van de heilige,
in 1231 te Padua (Italië) gestorven Franciscaan, Antonius (zuidzijde)
en van de Italiaanse lekebroeder-Redemptorist Gerardus Majella
(1726 - 1755), die eerst in 1904 heilig werd verklaard. Deze en de
eerder genoemde beelden, met uitzondering dat van de H. Maagd
Maria, zijn in 1983 opnieuw beschilderd. Het orgel op de zangtribune tenslotte is gebouwd door
de Utrechtse orgelbouwer Michaël Maarschalkerweerd en dateert van 1904. Ook bezit de kerk
twee koperen kandelaars uit de 18de eeuw. Veruit het belangrijkste kunstvoorwerp, dat de
parochie bezit, is een verguld zilveren miskelk met de wapens van de schenkers ervan, het in
1379 gehuwde echtpaar Johan Hondeberg(h) of Hundenberg en Agnes van de Clooster. (Deze
Johan werd in 1398 beleend met het huis Singraven bij Denekamp.
Foto’s: van links naar rechts:
devotiekapel in 1988,
het nooit uitgevoerde ontwerp van de preekstoel,
kruis voor in de kerk dat vroeger op de Kruisselbrink stond,
zilveren kelk, geschonken door het echtpaar Hondeberg(h) of
Hundenberg en Agnes van de Clooster,
ciborie en doopvont, geschonken in 1894.
Oorspronkelijk hoofdaltaar
Tabernakel
Maria-altaar